Writing a story about our expedition is pretty hard.
What to tell, what not to tell. I mean, there’s so much to say and so much done!
India is a fascinating country. The culture, tastes, colours, people, landscapes, travels, and of course the climbing.
If you haven’t visited India yet: put it on your bucket-list. Very high on your bucket-list. Do it now :)
I wrote this story for the Duch magazine ‘Hoogtelijn’.
They chose some different pictures, different intro, but the rest is pretty much the same.
I will take some time and translate it all to English soon.
Proost
Daar zitten we dan. Op een terras in Nederland.
“Proost!” roepen we met z’n allen en klinken onze glazen; “op Martijn”.
Verslagen, onbegrijpelijk, verschrokken, leeg voelen we ons.
Sinds maart was het team volledig.
Martijn Seuren, Jurgen Mesman, Dennis van Hoek en Marianne van der Steen kwamen bij het team nadat een aantal oude teamleden toch niet verder gingen.
Danny Schoch en Roy Delahaye waren samen met coaches Martijn Schell en Court Haegens al langer bij het team.
Na verschillende trainingen van o.a. Menno Boermans en een bezoek aan het Tropenmuseum om de Indiase cultuur te leren kennen voelden we ons steeds meer een hecht team.
…maar wat nu? Gaan we door? Willen we nog wel door? Kunnen we nog wel verder nu onze vriend, teamlid, maatje Martijn Seuren is overleden?
Na heel wat telefoontjes en gesprekken besloten we: ja. We gaan verder, juist ook voor Martijn.
Spullen gepakt, laatste voorbereidingen getroffen. Tickets lagen klaar. En toen brak Dennis zijn sleutelbeen. Hij was aangereden. Operatie en een hersteltijd van maanden.
Alsof we nog niet genoeg tegenslag gehad hadden.
Maar ook nu: “Ik ga wel mee” zei Dennis.
Cultuur schok
Nog nauwelijks gewend aan de nieuwe cultuur reizen we naar Chandirgarh met de trein. “Snel, we zijn er!”
Net op tijd rennen we de trein uit. Met een busje reizen we verder naar Manali en onze eindbestemming Naingarh-village.
Onderweg zien we de cultuur en de wegen veranderen. Van kleurrijke sari’s en geasfalteerde tol-wegen naar wollen jurken en hobbelige modder-wegen.
Vanaf het piep-kleine dorpje op 3400m zullen we naar ons basecamp lopen.
In het dorp worden we begroet door de schoolmeester. In zijn lemen-huis drinken we ‘massala-chai’ (kruidige thee met melk en suiker). Alle dorpsbewoners komen even gluren; het was 7 jaar geleden toen voor het eerst een groep ‘blanken’ in deze vallei kwamen. De Engelse groep van berggids Martin Moran waren de eersten die een poging waagden op de Gangstang vanaf deze zijde. In de tussentijd is het stil geweest.
Kinderarbeid
“Zo ga ik nooit meer op expeditie” roept Dennis gefrustreerd. “He can not go” zegt Court aan de sirdar terwijl hij wijst. Een aantal jongens die onze tassen helpen dragen is duidelijk jong. Dertien jaar, nog geen 50kg en volgens ons niet geschikt om 23kg te sjouwen. Uiteindelijk liepen ze niet mee, maar ja, dan verdienen ze ook geen geld. We voelen ons schuldig.
In ons basecamp hebben we een kok (Heera), en assistent (Kedar) en een liason-officer (Gadju) We vinden het maar luxe om een kok te hebben en wat moet zo’n regerings-Pipo nou bij ons.
Onderweg bleek onze kok echt super en nodig; een maand lang alleen droogvoer is niet gezond, helemaal niet op hoogte. En onze LO bleek een bron van informatie over cultuur, gewoontes, een perfecte vertaler en onmisbaar bij alle discussies met pelgrims.
Pelgrims en vrouwen
Denk je in-the-middle-of-nowhere te zitten, komen er bijna elke dag wandelaars langs het kamp!
Op zo’n 2,5uur lopen van ons basecamp ligt Neelkanth Lake. Een ijskoud meertje ingeklemd tussen morenen-ruggen, gletsjers en de Thirot Shivling berg.
Het meer wordt gezien als het al-ziende oog van Shiva. Vanuit overal in India komen jonge mannen naar het meertje om de God Shiva te vereren en een wens te doen. Één wens mag je in je leven doen, en die komt altijd uit. De meeste mannen wensen een zoon.
Mannen. Als vrouw ben je niet welkom bij het meer.
Wanneer er pelgrims zijn laat ik m’n gezicht niet of nauwelijks zien. Zien ze me wel, dan wordt er meteen gezegd aan de kok en LO “wat moet die vrouw hier, die gaat toch niet verder hè”. Dan mag Gadju uitleggen dat ik zeker niet in de buurt van het meer kom.
Neelkanth lake
Acclimatiseren
Het weer was mooi. Tot het einde van elke dag. Dan kwamen de wolken en werd het kouder.
Van zeeniveau naar 4250m in een paar dagen is veel. Een wonder dat niemand naar beneden hoefde vanwege hoogteziekte. Maar “even” naar 6000m dat kan ons lichaam gewoonweg niet.
Dennis, Roy en ik acclimatiseren door een rots-route te klimmen net boven ons kamp. Op de eerste dag lopen we vast net na 5 touwlengtes.
Ik durf niet verder. Alles lijkt los, niks lijkt veilig om m’n cams in te klemmen. We abseilen en gaan er later mee verder (denken we).
Ondertussen zijn Danny en Court hogerop gaan kijken voorbij het meer.
Zigzaggend lopen we door het landschap. “Hier dan misschien?” “Nee daar” Roy wijst naar een schijnbaar ondiepe plek in een van de vele riviertjes.
“Jongens, ik doe gewoon m’n broek uit”. Jurgen trekt z’n broek uit en stampt dapper tot voorbij z’n knieën het ijskoude water door.
Op ongeveer 4800m maken we kamp.
“Oh, Martijn, wacht even, m’n stijgijzer…!”
Midden op de gletsjer merk ik dat m’n stijgijzer wel heel er schuift aan m’n voet. Het clip-systeem bij de hiel blijkt stuk. Ik trek het ding zo strak mogelijk om m’n schoen en hoop dat ie blijft zitten.
“We moeten meer naar links” roept Roy. Hijgend observeren we het doolhof van spleten. Jurgen vindt het te gevaarlijk worden. Roy wil terug. In dit soort terrein kan een ijsbrug makkelijk breken, zonder dat je het merkt kan je er midden op staan. In de discussie voel ik me niet op m’n gemak, en dat stijgijzer… Ik besluit mee terug te gaan.
Court en Danny gaan verder.
Eenmaal terug in ons kampje zien we twee kleine stipjes op de nieuwe top.
‘Grand beau’ en mixed klimmen
“Ik heb slecht nieuws” vertelt Court. “Het weer gaat om.”
Nog moe van de vorige dagen nemen we het in ons op. Nog twee dagen oké-achtig weer en dan sneeuw, sneeuw en sneeuw. Eigenlijk merken we het nu al, meer wind en bewolking.
“Dan is het nu klimmen of misschien wel twee weken niks doen”. Zegt Martijn.
Danny en ik maken een plan. Één slaapzak voor ons tweeën, een bivak-tentje; light&fast is ons motto om de nog onbeklommen noord-kant van de Thirot Shivling te gaan kijken.
“Wah, heb je die gezien Danny?” “Die kan ook wel, lijkt me wel tof, beter dan zo’n stuk eindeloze sneeuw”. In seconden veranderen we ons plan van groot ijs-couloir naar technisch mixed couloir.
Hijgend zetten we onze ijsbijlen in het harde ijs. Stap voor stap komen we vooruit, ons lichaam is nog lang niet gewend aan de hoogte. Het klimmen gaat traag.
Standplaats na standplaats komen we vooruit. En zo komen we op de top van de Thirot Shivling!
Uit respect voor Shiva vernoemen we de route naar de God. Onze kok en LO kwamen met de naam: Shiva’s Hair.
En toen kwam de sneeuw.
Ons zonnige en groene kampje verandert langzaam in een zee van wit. Om het uur schudden we de tenten, anders zakken ze helemaal in onder de diepe sneeuw.
We wachten… op beter weer.
Van de voorspellingen lijkt niks meer te kloppen; mooi weer, grand beau..en terwijl we de voorspellingen oplezen zitten we in dikke donsjassen in onze tent. Het sneeuwt nog steeds.
We spelen Koehandel, leggen Yatzee uit aan onze kok en LO, schaken en lezen hele boeken uit.
Toch echt ‘grand beau’?
Nieuwe voorspellingen: ‘grand beau’, mooi weer. Voor morgen en dan nog drie dagen. We geloven er niks van. Het lawine gevaar is hoog. Toch pakken we onze tassen.
Als een aanval ‘bestormen’ we de bergen. Danny en Court hebben het op de west-graat gemunt. Jurgen, Roy en Martijn willen verder op de Naingahar Choti.
Dennis kan nog niet veel met z’n sleutelbeen, maar ik wil ‘m mee.
Met ruim 35kg in mijn rugzak en bijna niks in Dennis’ rugzak sleep ik mezelf omhoog naar het “Martin Moran couloir”.
In de schemer van de ochtend kook ik water. “Happy birthday to you” zing ik. In het zakje havermout steken drie kaarsjes en in m’n andere hand heb ik een blaas-toeter. Dennis is jarig en voor het eerst in 28 jaar viert hij z’n verjaardag hoger dan de Mont Blanc… in de sneeuw mét ontbijt op bed.
Toeeeeet, blaast Dennis en hij probeert de ‘ik-ga-elke-keer-weer-aan-kaarsjes’ uit te blazen.
We pakken onze tas in. Dennis neemt één van de twee touwen waardoor m’n tas net iets lichter is.
Het lopen wordt steeds moeilijker.
“Hey, zag je dat?” “Het lijkt wel alsof ze opeens met z’n tweeën zijn daar”.
Heel in de verte zie ik twee stipjes. Het derde stipje zie ik niet meer. We blijven kijken en zetten de radio aan. Het ziet er uit alsof er iets mis is.
Opeens lopen de twee stipjes naar beneden in plaats van omhoog. Het klopt niet…
Na wat wachten zien we drie stipjes en ze lopen naar beneden. Gaan ze echt terug?
Zelf bekijken we ons couloir nog eens goed. Het sneeuwt, hard.
Martijn vertelt ons dat het echt gevaarlijk is, hij kwam in een lawine!
Ons couloir ziet er onderin droog uit, maar het is duidelijk dat er wel al iets naar beneden gekomen is. We zetten alles op een rijtje;
– als we nu veilig omhoog komen is het maar de vraag of we nog veilig naar beneden kunnen
– hogerop is de sneeuw zo diep dat je tot je middel weg zakt
– er is geen zicht met dit weer
– het weerbericht klopt niet, wat komt er nog meer voor weer…?
– wat als er hogerop nog wel wat los zit, dan liggen we zo allebei beneden
– de anderen gaan ook allemaal terug
…ja, maar we willen zo graag!
Het blijft maar sneeuwen ondanks dat er voor vandaag ‘grand beau’ voorspeld was…
Alsof de Goden niet willen dat we hier klimmen…
We keren om, Danny en Court gaan de nacht uitzitten bovenop het Couloir in hun kleine tentje.
Verslagen komen we terug in ons basiskamp.
Nog maar een paar dagen over…
Als het nú mooi weer zou zijn hadden we nog tijd gehad.
Maar dan nog heeft de nieuwe sneeuw minimaal een dag nodig om stabiel te worden…
Alle bizarre plannen worden gesmeed. Zou het nog kunnen? Nee, besluiten we. Het is te laat. Onze tijd is op.
Misschien dan nog wat anders?
‘Sportklimmen’
We lopen omhoog boven ons basecamp. Hier is het uitzicht prachtig, als het even niet sneeuwt. Alle bergen kan je helemaal zien en zelfs een aantal nieuwe. Misschien wel iets moois.
Onze berg bij basecamp wordt het ook niet meer. Die route laten we liggen nadat er met de sneeuw enorme (formaatje ‘auto’) blokken naar beneden kwamen.
Er werden andere toppen gespot. Misschien geen Gangstang, maar wel mooi en vooral mogelijk binnen 1,5 dag.
De voorspellingen waren wéér bewolking. Dennis en ik besloten naar beneden te gaan en een mooie rots-route te doen.
De anderen waagden de gok, misschien nog een nieuwe top…?
Terwijl wij ons een weg naar boven probeerden te zoeken op de surrealistische rotsen net boven Nain Gahar village gingen de anderen voor een ‘single push’.
Super vroeg stonden ze op, en langzaam vonden ze hun weg omhoog…naar de top van wéér een nieuwe berg!
De dragers stonden al te wachten in basecamp toen het team weer terug kwam van de “Martijn Seuren memorial ridge”.
Een prachtig eerbetoon aan onze teammaat.
Nog geen dag later stonden we weer in de bewoonde wereld. Telefoon bereik, mensen, auto’s.
Met in onze broekzak twee nieuwe bergen en nog eens twee nieuwe klimroutes.
Geen Gangstang, maar zo veel geleerd. Hoe plan je zo’n expeditie, wat neem je mee, hoe zit dat met het weer, wat voor tactiek gebruik je voor zo’n beklimming, hoe zit dat met die hoogte, maar vooral zijn we echt een team. Al die verschillende karakters, wensen, dromen, meningen samen. En dat zónder conflicten een maand lang samen kunnen werken. Teamwork op en top.
En nu?
Terug? Nog een keer proberen?
Iedereen is het er over eens. India is prachtig. Er valt zó veel te klimmen, zo veel te zien. We komen terug en de volgende Expeditie Academie vast ook!
India Expedition Gangstang
Writing a story about our expedition is pretty hard.
What to tell, what not to tell. I mean, there’s so much to say and so much done!
India is a fascinating country. The culture, tastes, colours, people, landscapes, travels, and of course the climbing.
If you haven’t visited India yet: put it on your bucket-list. Very high on your bucket-list. Do it now :)
I wrote this story for the Duch magazine ‘Hoogtelijn’.
They chose some different pictures, different intro, but the rest is pretty much the same.
I will take some time and translate it all to English soon.
Proost
Daar zitten we dan. Op een terras in Nederland.
“Proost!” roepen we met z’n allen en klinken onze glazen; “op Martijn”.
Verslagen, onbegrijpelijk, verschrokken, leeg voelen we ons.
Sinds maart was het team volledig.
Martijn Seuren, Jurgen Mesman, Dennis van Hoek en Marianne van der Steen kwamen bij het team nadat een aantal oude teamleden toch niet verder gingen.
Danny Schoch en Roy Delahaye waren samen met coaches Martijn Schell en Court Haegens al langer bij het team.
Na verschillende trainingen van o.a. Menno Boermans en een bezoek aan het Tropenmuseum om de Indiase cultuur te leren kennen voelden we ons steeds meer een hecht team.
…maar wat nu? Gaan we door? Willen we nog wel door? Kunnen we nog wel verder nu onze vriend, teamlid, maatje Martijn Seuren is overleden?
Na heel wat telefoontjes en gesprekken besloten we: ja. We gaan verder, juist ook voor Martijn.
Spullen gepakt, laatste voorbereidingen getroffen. Tickets lagen klaar. En toen brak Dennis zijn sleutelbeen. Hij was aangereden. Operatie en een hersteltijd van maanden.
Alsof we nog niet genoeg tegenslag gehad hadden.
Maar ook nu: “Ik ga wel mee” zei Dennis.
Cultuur schok
Nog nauwelijks gewend aan de nieuwe cultuur reizen we naar Chandirgarh met de trein. “Snel, we zijn er!”
Net op tijd rennen we de trein uit. Met een busje reizen we verder naar Manali en onze eindbestemming Naingarh-village.
Onderweg zien we de cultuur en de wegen veranderen. Van kleurrijke sari’s en geasfalteerde tol-wegen naar wollen jurken en hobbelige modder-wegen.
Vanaf het piep-kleine dorpje op 3400m zullen we naar ons basecamp lopen.
In het dorp worden we begroet door de schoolmeester. In zijn lemen-huis drinken we ‘massala-chai’ (kruidige thee met melk en suiker). Alle dorpsbewoners komen even gluren; het was 7 jaar geleden toen voor het eerst een groep ‘blanken’ in deze vallei kwamen. De Engelse groep van berggids Martin Moran waren de eersten die een poging waagden op de Gangstang vanaf deze zijde. In de tussentijd is het stil geweest.
Kinderarbeid
“Zo ga ik nooit meer op expeditie” roept Dennis gefrustreerd. “He can not go” zegt Court aan de sirdar terwijl hij wijst. Een aantal jongens die onze tassen helpen dragen is duidelijk jong. Dertien jaar, nog geen 50kg en volgens ons niet geschikt om 23kg te sjouwen. Uiteindelijk liepen ze niet mee, maar ja, dan verdienen ze ook geen geld. We voelen ons schuldig.
In ons basecamp hebben we een kok (Heera), en assistent (Kedar) en een liason-officer (Gadju) We vinden het maar luxe om een kok te hebben en wat moet zo’n regerings-Pipo nou bij ons.
Onderweg bleek onze kok echt super en nodig; een maand lang alleen droogvoer is niet gezond, helemaal niet op hoogte. En onze LO bleek een bron van informatie over cultuur, gewoontes, een perfecte vertaler en onmisbaar bij alle discussies met pelgrims.
Pelgrims en vrouwen
Denk je in-the-middle-of-nowhere te zitten, komen er bijna elke dag wandelaars langs het kamp!
Op zo’n 2,5uur lopen van ons basecamp ligt Neelkanth Lake. Een ijskoud meertje ingeklemd tussen morenen-ruggen, gletsjers en de Thirot Shivling berg.
Het meer wordt gezien als het al-ziende oog van Shiva. Vanuit overal in India komen jonge mannen naar het meertje om de God Shiva te vereren en een wens te doen. Één wens mag je in je leven doen, en die komt altijd uit. De meeste mannen wensen een zoon.
Mannen. Als vrouw ben je niet welkom bij het meer.
Wanneer er pelgrims zijn laat ik m’n gezicht niet of nauwelijks zien. Zien ze me wel, dan wordt er meteen gezegd aan de kok en LO “wat moet die vrouw hier, die gaat toch niet verder hè”. Dan mag Gadju uitleggen dat ik zeker niet in de buurt van het meer kom.
Neelkanth lake
Acclimatiseren
Het weer was mooi. Tot het einde van elke dag. Dan kwamen de wolken en werd het kouder.
Van zeeniveau naar 4250m in een paar dagen is veel. Een wonder dat niemand naar beneden hoefde vanwege hoogteziekte. Maar “even” naar 6000m dat kan ons lichaam gewoonweg niet.
Dennis, Roy en ik acclimatiseren door een rots-route te klimmen net boven ons kamp. Op de eerste dag lopen we vast net na 5 touwlengtes.
Ik durf niet verder. Alles lijkt los, niks lijkt veilig om m’n cams in te klemmen. We abseilen en gaan er later mee verder (denken we).
Ondertussen zijn Danny en Court hogerop gaan kijken voorbij het meer.
Zigzaggend lopen we door het landschap. “Hier dan misschien?” “Nee daar” Roy wijst naar een schijnbaar ondiepe plek in een van de vele riviertjes.
“Jongens, ik doe gewoon m’n broek uit”. Jurgen trekt z’n broek uit en stampt dapper tot voorbij z’n knieën het ijskoude water door.
Op ongeveer 4800m maken we kamp.
“Oh, Martijn, wacht even, m’n stijgijzer…!”
Midden op de gletsjer merk ik dat m’n stijgijzer wel heel er schuift aan m’n voet. Het clip-systeem bij de hiel blijkt stuk. Ik trek het ding zo strak mogelijk om m’n schoen en hoop dat ie blijft zitten.
“We moeten meer naar links” roept Roy. Hijgend observeren we het doolhof van spleten. Jurgen vindt het te gevaarlijk worden. Roy wil terug. In dit soort terrein kan een ijsbrug makkelijk breken, zonder dat je het merkt kan je er midden op staan. In de discussie voel ik me niet op m’n gemak, en dat stijgijzer… Ik besluit mee terug te gaan.
Court en Danny gaan verder.
Eenmaal terug in ons kampje zien we twee kleine stipjes op de nieuwe top.
‘Grand beau’ en mixed klimmen
“Ik heb slecht nieuws” vertelt Court. “Het weer gaat om.”
Nog moe van de vorige dagen nemen we het in ons op. Nog twee dagen oké-achtig weer en dan sneeuw, sneeuw en sneeuw. Eigenlijk merken we het nu al, meer wind en bewolking.
“Dan is het nu klimmen of misschien wel twee weken niks doen”. Zegt Martijn.
Danny en ik maken een plan. Één slaapzak voor ons tweeën, een bivak-tentje; light&fast is ons motto om de nog onbeklommen noord-kant van de Thirot Shivling te gaan kijken.
“Wah, heb je die gezien Danny?” “Die kan ook wel, lijkt me wel tof, beter dan zo’n stuk eindeloze sneeuw”. In seconden veranderen we ons plan van groot ijs-couloir naar technisch mixed couloir.
Hijgend zetten we onze ijsbijlen in het harde ijs. Stap voor stap komen we vooruit, ons lichaam is nog lang niet gewend aan de hoogte. Het klimmen gaat traag.
Standplaats na standplaats komen we vooruit. En zo komen we op de top van de Thirot Shivling!
Uit respect voor Shiva vernoemen we de route naar de God. Onze kok en LO kwamen met de naam: Shiva’s Hair.
En toen kwam de sneeuw.
Ons zonnige en groene kampje verandert langzaam in een zee van wit. Om het uur schudden we de tenten, anders zakken ze helemaal in onder de diepe sneeuw.
We wachten… op beter weer.
Van de voorspellingen lijkt niks meer te kloppen; mooi weer, grand beau..en terwijl we de voorspellingen oplezen zitten we in dikke donsjassen in onze tent. Het sneeuwt nog steeds.
We spelen Koehandel, leggen Yatzee uit aan onze kok en LO, schaken en lezen hele boeken uit.
Toch echt ‘grand beau’?
Nieuwe voorspellingen: ‘grand beau’, mooi weer. Voor morgen en dan nog drie dagen. We geloven er niks van. Het lawine gevaar is hoog. Toch pakken we onze tassen.
Als een aanval ‘bestormen’ we de bergen. Danny en Court hebben het op de west-graat gemunt. Jurgen, Roy en Martijn willen verder op de Naingahar Choti.
Dennis kan nog niet veel met z’n sleutelbeen, maar ik wil ‘m mee.
Met ruim 35kg in mijn rugzak en bijna niks in Dennis’ rugzak sleep ik mezelf omhoog naar het “Martin Moran couloir”.
In de schemer van de ochtend kook ik water. “Happy birthday to you” zing ik. In het zakje havermout steken drie kaarsjes en in m’n andere hand heb ik een blaas-toeter. Dennis is jarig en voor het eerst in 28 jaar viert hij z’n verjaardag hoger dan de Mont Blanc… in de sneeuw mét ontbijt op bed.
Toeeeeet, blaast Dennis en hij probeert de ‘ik-ga-elke-keer-weer-aan-kaarsjes’ uit te blazen.
We pakken onze tas in. Dennis neemt één van de twee touwen waardoor m’n tas net iets lichter is.
Het lopen wordt steeds moeilijker.
“Hey, zag je dat?” “Het lijkt wel alsof ze opeens met z’n tweeën zijn daar”.
Heel in de verte zie ik twee stipjes. Het derde stipje zie ik niet meer. We blijven kijken en zetten de radio aan. Het ziet er uit alsof er iets mis is.
Opeens lopen de twee stipjes naar beneden in plaats van omhoog. Het klopt niet…
Na wat wachten zien we drie stipjes en ze lopen naar beneden. Gaan ze echt terug?
Zelf bekijken we ons couloir nog eens goed. Het sneeuwt, hard.
Martijn vertelt ons dat het echt gevaarlijk is, hij kwam in een lawine!
Ons couloir ziet er onderin droog uit, maar het is duidelijk dat er wel al iets naar beneden gekomen is. We zetten alles op een rijtje;
– als we nu veilig omhoog komen is het maar de vraag of we nog veilig naar beneden kunnen
– hogerop is de sneeuw zo diep dat je tot je middel weg zakt
– er is geen zicht met dit weer
– het weerbericht klopt niet, wat komt er nog meer voor weer…?
– wat als er hogerop nog wel wat los zit, dan liggen we zo allebei beneden
– de anderen gaan ook allemaal terug
…ja, maar we willen zo graag!
Het blijft maar sneeuwen ondanks dat er voor vandaag ‘grand beau’ voorspeld was…
Alsof de Goden niet willen dat we hier klimmen…
We keren om, Danny en Court gaan de nacht uitzitten bovenop het Couloir in hun kleine tentje.
Verslagen komen we terug in ons basiskamp.
Nog maar een paar dagen over…
Als het nú mooi weer zou zijn hadden we nog tijd gehad.
Maar dan nog heeft de nieuwe sneeuw minimaal een dag nodig om stabiel te worden…
Alle bizarre plannen worden gesmeed. Zou het nog kunnen? Nee, besluiten we. Het is te laat. Onze tijd is op.
Misschien dan nog wat anders?
‘Sportklimmen’
We lopen omhoog boven ons basecamp. Hier is het uitzicht prachtig, als het even niet sneeuwt. Alle bergen kan je helemaal zien en zelfs een aantal nieuwe. Misschien wel iets moois.
Onze berg bij basecamp wordt het ook niet meer. Die route laten we liggen nadat er met de sneeuw enorme (formaatje ‘auto’) blokken naar beneden kwamen.
Er werden andere toppen gespot. Misschien geen Gangstang, maar wel mooi en vooral mogelijk binnen 1,5 dag.
De voorspellingen waren wéér bewolking. Dennis en ik besloten naar beneden te gaan en een mooie rots-route te doen.
De anderen waagden de gok, misschien nog een nieuwe top…?
Terwijl wij ons een weg naar boven probeerden te zoeken op de surrealistische rotsen net boven Nain Gahar village gingen de anderen voor een ‘single push’.
Super vroeg stonden ze op, en langzaam vonden ze hun weg omhoog…naar de top van wéér een nieuwe berg!
De dragers stonden al te wachten in basecamp toen het team weer terug kwam van de “Martijn Seuren memorial ridge”.
Een prachtig eerbetoon aan onze teammaat.
Nog geen dag later stonden we weer in de bewoonde wereld. Telefoon bereik, mensen, auto’s.
Met in onze broekzak twee nieuwe bergen en nog eens twee nieuwe klimroutes.
Geen Gangstang, maar zo veel geleerd. Hoe plan je zo’n expeditie, wat neem je mee, hoe zit dat met het weer, wat voor tactiek gebruik je voor zo’n beklimming, hoe zit dat met die hoogte, maar vooral zijn we echt een team. Al die verschillende karakters, wensen, dromen, meningen samen. En dat zónder conflicten een maand lang samen kunnen werken. Teamwork op en top.
En nu?
Terug? Nog een keer proberen?
Iedereen is het er over eens. India is prachtig. Er valt zó veel te klimmen, zo veel te zien. We komen terug en de volgende Expeditie Academie vast ook!
Related