De laatste paar dagen ‘gevangen’ in de grote stad hielp niet voor onze motivatie.
Gelukkig konden we bij Enni in huis verblijven.
Paulii, Enni’s man, haalde ons zelfs op van het vliegveld. Had lunch voor ons gekookt, en meteen al in de auto voelden we ons hier meer thuis.
Wat we wilden doen vandaag. Met 7uur tijdsverschil wilden we vooral wakker blijven om zo snel mogelijk aan de nieuwe tijd te kunnen wennen. Liisa (5) en Sami (7) zijn hun kinderen. Het is deze week ‘ski vakantie’ dus Sami was thuis. Liisa was naar de kinderopvang. Maar die konden we wel ophalen. Dan konden we buiten de stad wel een stukje skiën en wandelen.
Paulii had nog wel een extra paar ski’s en schoenen. Ok. Waarom ook niet.
Zo’n 15 minuten rijden later stonden we goed ingepakt klaar om te gaan. Liisa skiede zo’n 400m en ging daarna in de slee verder. Ze vind het prima dat ik de slee trok. We konden elkaar dan wel niet verstaan maar door gezichtsuitdrukkingen wat extremer te doen kwam ik een heel eind. We kwamen langs een meer. En nog eentje. We waren ook zeker niet de enigen, maar het bos was stil. We stoken het diep bevroren meer over en stopten bij een vuurplaats. Hakten hout en maakten vuur. Paulii had zich goed voorbereid, hij had worstjes, choco, cakejes en spekjes [marshmallows] meegenomen. Met een mes hadden we lange stokken omgetoverd tot de perfecte tool om de spekjes mee te laten smelten.
De zon scheen, we waren in echte natuur, we aten dingen die we lekker vonden. Dit was het perfecte welkom in Finland.
Woensdag.
‘s Avonds leerden we dat ze in Finland vroeg avondeten, tussen 5 en 6 en later rond 8 of 9 eten ze nog een schaaltje havermout (gekookt in water) met iets van vruchten, appel, banaan, of appelmoes. Dat gaan we ook doen, bedacht ik. Vier maaltijden opende dag. Heel donker (bijna Rogge) brood met boter en kaas (of gewoon havermout) en een kop koffie als ontbijt. Een goede lunch, gevulde soep, grote salade, en dan vroeg avondeten, gewoon aardappel, vlees, groente en dan later nog havermout als ‘toetje’. Slim, vier maaltijden in plaats van drie en je hebt de hele dag geen behoefte aan zoet of snack.
De volgende dag klimmen we, drytoolen in de lokale klimhal en overdag klommen we buiten.
Wat een luxe om al die trainibgs mogelijkheden te hebben. En dan is er ook nog de thuis-wand in hun tuin. Ik snap wel dat ze in een paar jaar tijd behoorlijk goed geworden zijn.
Donderdag.
De dag erna lopen we door Helsinki. Rustdag, maar een actieve. Samen met de inmiddels gearriveerde andere gasten. We zijn een bijzondere groep: Noor, Canadees, Française, Amerikaan en dan wij twee Nederlanders. En dat dan dus in Finland.
Het zou een goed begin van een verhaal kunnen zijn.
Vrijdag.
Een dag later vliegen we naar Oulu. We splitsen op, Dennis en ik hebben ons eigen appartement. Het is koud, ruim -20C.
Als onze huurauto de maar wil starten…
Zaterdag.
Vroeg in de ochtend warmen we op. -27C geeft de thermometer. Velen klagen over de kou. Ik heb twee donsjassen aan, een donsbroek, drie paar sokken in m’n te grote schoenen. Ik heb het niet koud.
De kwalificaties zijn flash, dus kunnen we bekijken hoe we het moeten klimmen en elkaar aanmoedigen.
De mannen en vrouwen klimmen dezelfde routes, dus kan ik afkijken. Maar eigenlijk helpt dat niet veel, de meeste mannen komen er al heel snel uitzetten.
Het duurt eeuwig voor ik aan de beurt ben.
Ik ren hard. En nog harder. En nog een keer. En nog een keer. Helemaal buiten adem begin ik met hangen aan mn ijsbijlen. En dan steek ik mn handen in de sneeuw, maak twee sneeuwballen en ren nog een paar rondjes.
M’n handen schreeuwen van de pijn. Blote handen, hardlopen, mét ijs in je handen is pijnlijk. En dat is precies wat ik nu wil. Zodat ik niet zulke koude handen krijg tijdens het klimmen zorg ik dat ik nu alvast een hele goede bloedsomloop heb.
Veel meer hoef ik niet te doen. Bog wat pull-ups en dan ben ik er klaar voor.
Ik klim het dak als eerste, Dennis de rechte wand als eerste.
Ik klim wat zenuwachtig, en kom aan bij het dak, eerste clip, tweede….hee! Die zit gedraaid! Ik moet extra optrekken om de gedraaide karabiner goed te doen voordat ik verder kan klimmen. “Technical!” Roep ik, en wijs naar de karabiner. Dit kost me tijd, energie, dit is niet eerlijk. De setjes horen recht te hangen, niet zo. Het stukje ducttape waarmee het setje recht gehouden zou moeten worden is er half af. Ook de andere karabiners zijn inmiddels open gedraaid terwijl ze dicht moeten zitten.
Ik laat me vallen, kom naar beneden. Of ik meteen wil of wil wachten. Ik weet het niet. Ik had moeten wachten, maar koos om meteen weer te gaan. Ik vond het lullig, want nu moest iedereen langer wachten. Dus dan snel nog een keer omhoog.
Veel te gestresst klom ik door. Handen verkeerd om, touw over mn been, ik was echt de weg kwijt en halverwege het dak was mn tijd al op.
Wat een puts prestatie.
Samen met Ian las ik de route in. Hij had ‘m al geklommen, maar was behoorlijk teleurgesteld vanwege zn prestatie. Het touw zat hem in de weg vertelde hij later door de zekeraar die hem geen touw gaf. Dat leidt af natuurlijk…
Ik klom. De zekeraar bleef maar aan het touw wiebelen, het bewoog alle kanten op waardoor ik er niet overheen kon stappen. M’n bijl zat opeens tussen de twee touwen in, waardoor ik niet meteen verder kon bewegen.
Onhandig maakte ik de volgende passen. “Could you please hold the rope still” riep ik. En nog een keer bewoog het touw heftig. Clip…nou ja, bijna dan, want ik kreeg niet genoeg touw van de zekeraar. Moet ik nu wéér technical roepen?! Ik besluit het niet te doen, maar het maakt me langzaam.
Maar pas na pas gingen perfect. Tot een soort veredelde deurscharnier met vier gaatjes. De punt van de bijl past er precies in. Maar bij de volgende greep kan ik net niet. En nog niet. En nog niet. En…nee, m’n tijd raakt op. Nog een keer proberen. Aaaaah, Kaaaaaanker, de tijd is op en ik laat me vallen. Ik weet niet eens of deze prestatie wel genoeg is voor een finale plaats.
In tranen loop ik weg. Boos, op mezelf, dat ik het niet kon.
Angelika klimt na mij, en kan de pas ook niet.
Ik bleek niet de enige te zijn.
Dennis is ook niet echt tevreden en is bang dat hij de finales niet haalt. Te traag, zo vond hij zelf, te veel nadenken voordat hij een pas doet. En dat zag ik ook aan zijn klimmen.
Gebrek aan bewegings ervaring op deze wanden, deze grepen.
Toch blijkt hij het helemaal niet zo slecht te doen en gaat als vijfde door naar de finales.
Nu nog speed.
Met gemak haal ik de halve finale, maar het interesseert me niet zo, al het hele seizoen lukt het me niet om snel te klimmen, om hier iets in te kunnen moet ik het oefenen. Ik heb niet de snelheid van nature in me.
Dennis de de snelste. En staat ruim bovenaan voor de finales.
Moe gaan we naar huis, we worden zelfs weggestuurd, want de routebouwers moeten aan de slag.
Gelukkig start de auto gewoon en rijden we terug.
Zondag.
Daar zit ik dan. Donkere lucht, beetje wind en stoom wolken die van de hottub afkomen. Samen met nog een paar meiden die ik niet ken.En Mira. Ik kan het haar ook niet kwalijk nemen, ze misbruikt de regels, maar wordt er niet voor gestraft, ja, is dat haar fout? Ik wissel geen woord met haar. Ik vond het wel best, wilde gewoon in die sauna zitten.
Want je bent niet in Finland geweest als je niet minimaal een keer in een sauna hebt gezeten, gerold hebt in de sneeuw en dan in een heel warm bad gedompeld bent vond ik.
Ik kijk terug op de dag, want de anderen praten Fins en dat versta ik niet echt. – al begint het a een beetje te komen na een paar dagen, ik kan in ieder geval woorden onderscheiden en soms herken ik een woord –
Ik stond derde, oh, nee, toch vijfde. De puntentelling was aangepast waardoor iedereen die gelijk geëindigd was in de tweede route (die mensen) niet alledrie een derde plaats kregen maar het gemiddelde van de drie plaatsen die we zouden bezetten, (3+4+5)/2=4,5.
Raar. Ik kwam er pas achter dat het veranderd was toen we thuis waren. We mochten namelijk niet langer bij de wedstrijd blijven want er moest gebouwd worden voor de finales van de volgende dag.
Als we het wisten hadden we nog kunnen protesteren. We, alle drie, waren het er niet mee eens toen we het een paar uur later online zagen staan.
Goed. Finales, de tweede dag en lang niet zo koud als een dag eerder. Maar -12C. Dat scheelt bijna tien graden met de dag ervoor.
Man-vrouw-man-vrouw-… was de planning voor de finales. De mannen kregen het grote dak met de beton-plex-platen, wij de licht overhangende wand met een plaat die ‘per ongeluk’ tegen de wand aanstond en zo een soort ‘A-frame’ vormde met de grote wand. Het zag er raar uit. Iets hoger hing een crashpad, met een reden, stel dat je tegen de wand zou vallen…
Dennis stond, super goed, ook in de finale. Ook als vijfde, ik klom eerst en dan meteen erna Dennis.
We hadden, zoals we normaal wel hebben, niet de kans om elkaar te coachen, tijd te roepen ect.
Ik warmde op, wist dat ik genoeg had gedaan om een technische, krachtige klim te kunnen doen. Hartslag omhoog, koude handen al gehad, en de route leek wel te doen.
Ik kreeg vooraf nogmaals de uitleg van wat wel en niet mocht. Voeten in het blauwe vlak, bijlen in het iets hogere blauwe vlak, geen ijsbijlen in het ijs, maar handen en voeten mochten wel, geen stijgijzers in de crashpad schoppen en natuurlijk mocht de zijwand niet gebruikt worden; de jury legde z’n hand op de houten balk van de zijwand, klopte ertegen terwijl hij vertelde dat ik die niet mocht gebruiken met m’n handen, bijlen of voeten. Ik knikte en herhaalde wat hij zei. Ok. Klaar om te gaan dus.
De gekke A-wand klom ik niet al te moeilijk door heen. Maar wel voorzichtig. In mn hoofd blijf ik bezig met die wand; geen bijlen daar, oh, pas op, geen voet in de crashpad, oh, elleboog hoog houden anders raak je de zijwand aan, niet te veel naar buiten hangen nu. En ook de lichte overgang viel best mee. Ok, de passen waren lang, maar ook stabiel, dus te doen. Op driekwart zat een lange pas vanaf een ondergreep. Precies zoals we wel vaker oefenen, maar dan wel echt ver. Voeten hoog en uitduwen. Ik ging mis, nog een keer. Na drie keer had ik ‘m. Makkelijk. Nu door, One minute hoorde ik ergens. Dennis stond inmiddels klaar voor zijn route maar mocht niks roepen (zo vertelde hij later)
Een minuut en dan…? Snel door, maar wel stabiel, clip, door, verder. Nog een clip. M’n bijl erbij, door…en terwijl ik door ga met m’n bijl wordt er “time out” geroepen.
Mwah, niet onaardig.
Later bleek ik de eerste te zijn die zo ver kwam.
Allez Dennis! Ik sta nog niet op de grond of Dennis moet al klimmen, ik mag niet in de buurt staan, moet weg. Maar negeer de man die me verteld dat ik uit de weg moet. Dennis heeft tien minuten om de route te doen, dat klinkt misschien als veel tijd, maar de passen zijn complex dus het zal ook wat tijd kosten om boven te kunnen komen.
Wat onzeker klimt Dennis door de start, maar in het dak maakt hij een geniale pas. Meteen door naar de hoge greep. Op dat moment wisten we allebei nog niet dat dit precies de pas was die de meesten niet konden. Toch is het wel heel lastig om in het kei harde hout te schoppen. Ok, volgende greep dan tóch wel, maar die voeten…! Opeens hangt en draait Dennis in de lucht, de ene voet zat toch niet goed, de andere hing al los, z’n bijl glijdt weg, en Dennis is los. Fuck hell… schreeuwt hij. Af. Out. Eruit. Dennis is boos, woedend. Op zichzelf. Op alles. En dat snap ik. Hij had pech. En nu te laat om nog iets aan te doen…
Volgende klimmer is Coralie, ze heeft moeite met de lange pas vanaf de ondergreep. Het lukt haar niet…dat betekent voor mij minimaal een vierde plaats.
Angelika is de volgende die klimt. Ze doet er meer dan tien keer over tot ze de lange pas kan. Marco, haar vriend staat beneden en schreeuwt. Hij was als coach al eerder Naalehu buiten, zag zowel mij als Coralie klimmen. In het Italiaans moedigde hij Angelika aan, “perro al primo… qui……” ik weet niet de woorden precies meer. Het was duidelijk dat hij haar vertelde dat ze hun heel hard door moest klimmen. Ze viel er uit op de beweging opzij, precies één pas na mij, maar wetende dag ze die pas moest doen om boven me te komen. Nog twee. Enni, iedereen had moeite met de lange pas, ook zij. Haar tijd bijna op, het publiek schreeuwde het uit. Ze wist het, ze moest de pas doen. Ze haalde de pas nèt niet. En viel.
De laatste klimmer nu, Mira. Ook voor haar, net als voor Enni een thuiswedstrijd. Hun wand, hun grepen, hun routebouwers, hun jury, hun publiek. Mira beweegt, draait in en duwt haar hele lichaam tegen de zijwand van de structuur. Schopt Haar voeten opnieuw in de houten wand, schuift haar lichaam omhoog tegen de zijwand, draait nog een stukje tegen de wand, slaat hierdoor een greep over en duwt zich uit om bij de volgende greep te komen. Hey, nee, nee, dat kan echt niet! Zowel Angelika, Coralie als ik staan te kijken en zijn stómverbaasd. De jury roept haar niet terug, terwijl ze pas na pas uitduwt op de verboden zijwand. Ik dacht dat ze nu toch wel iets zouden zeggen, maar ze klimt verder. Ook zij blijft even hangen bij de lange pas en het publiek schreeuwt harder dan ooit. Haar tijd is bijna op, de greep die ze moest hebben tikt ze net aan.
Dat…zouden ze haar opnieuw laten klimmen? Dit…kan toch niet…?
Ik maak screenshots van de livestream en loop naar de jury.
Ik laat het zien, de jury knikt, de hoofdjury zegt dat ze het eerste stuk zelf niet gezien heeft; dus gaat de beelden terug kijken en overleggen. Ze knikt, het mag inderdaad niet, zo was het uitgelegd.
Ondertussen gaat het publiek los, en speaker roept de “winnares” naar voren.
Ik weet het antwoord al. Er gaat niks veranderen. Ze wint. Dit gaan ze zo laten.
Een uur later eet ik m’n lunch. De jury komt naar me toe en legt uit; er is nooit verteld geweest dat de zijwand niet gebruikt mag worden. De jury heeft dat aan niemand uitgelegd zo heeft de jury verteld tegen de hoofdjury.
En mijn tijd was op, dus ik kreeg de punten niet. En dat tips roepen van de andere klimmers; dat hebben we niet gehoord.
Ondertussen hebben we al een andere discussie. Mag een Canadese klimmer een Europe-Cup winnen en er punten voor krijgen?
Ik voel me verraden. Hoe kan dit?!
En nu moet ik speed finales klimmen.
Man en dan vrouw en dan man wordt er verteld. We hebben maar een snijvaste broek en handschoenen, die kunnen we dan niet wisselen. Vijf minuten later wordt er verteld dat eerst de vrouwen gaan, dan de mannen. Ik sta klaar, eerst mannen, dán vrouwen wordt er nu verteld. Gooooo…dver.. dus we kunnen wel kleding wisselen, of toch niet? Dennis alles aan. We staan klaar. En ah, de hoofdjury verteld dat het om en om gaan. Make up your mind! Het hoeft van mij allemaal niet meer. Ik ben er klaar mee. Laat ze allemaal maar winnen, dat wille ze toch?! Ik klim echt rot, blijf maar weg glijden en verlies heb geen kracht geen motivatie om iets te klimmen. Geen idee wat voor plek ik nu heb. Laatste ofzo.
Kut jury.
Dennis aan de beurt. Dennis is snel. Ik denk sowieso de snelste van allemaal.
In Frankrijk bij de vorige speed wedstrijd had hij pech, maar hij was ruim sneller dan alle anderen gisteren, dus als hij dat nu vast kan houden…
Dennis heeft weer wat nieuws bedacht;
Op het vliegveld van Korea zaten we Skeleton te kijken (bobsleeën). Twee mannen en een glimmend kogel-vormig ding op schaatsen. De mannen allen in gladde ‘morph-Suits’ (dunner en minder aansluitend dan een goed schaatspak maar duidelijk glad elastisch lycra) en een soort lichtgewicht motor-helm. Allen waren ze te dik. Door het pak zag je de ronde buiken en duidelijk wat er weggestopt zat in hun onderbroek. De lichamen ‘blubberden’ een beetje. Totaal niet mooi gespierd, onaantrekkelijk.
Voordat ze vertrokken aan hun snelle slee-tocht riep hun coach hen hard toe en zelf schreeuwden ze het ook uit tijdens de eerste meters van het aanduwen van de slee.
We moesten nogal lachen om het spektakel en namen ons voor dat wanneer we ooit te dik zouden worden voor ijsklimmen en we tóch naar de Olympische spelen zouden willen; we gewoon gaan bob-sleeen. Er zal ook wel geen geld in te verdienen zijn, net zo kansloos zijn qua regels, veiligheid en materialen als bij ijsklimmen, en ondertussen probeerden we ons voor te stellen dat deze rondbuikige mannen echt trainen voor deze sport.
“Spartaaaaaah” riep Dennis gisteren kei hard tijdens z’n eerste klimmeters. En “oranjuuuuuh” in z’n tweede run.
Waar hij dat opeens vandaan had? Van die bobslee mannen. Tja, als die dikbuiken dat doen, misschien helpt het wel.
Dus vandaag maar eens nader onderzoek gedaan. Wat is nu een echte Nederlandse ‘strijd kreet’. Met wat internet speurwerk kwamen we niet verder dan ‘oranje boven’. Ach, goed genoeg eigenlijk.
Dus dat werd ‘m dan vandaag.
“ready, set, go!” Werd er afgeroepen. Op dat moment drukten vier juryleden tegelijk hun stopwatch in en schreeuwde Dennis het uit: “orrrranjuuh bovuuuh” (op z’n Rotterdams natuurlijk).
Net aan weet Dennis de route als snelste te klimmen tegen z’n Finse concurrent Tapio. Nog een ronde; halve finale, weer is Denis nèt iets sneller.Z’n Russische concurrent wordt tweede. Dan is Dennis door naar de laatste ronde; finale. Tegen weer een Finse klimmer; Paulii. Tweede is Denis nu zeker. Maar eerste…
Dennis is moe van de hele dag, te weinig kunnen eten, de kou, alles…
“Ik moet wat suiker hebben denk ik” er liggen suikerklontjes in de tent, de koffie en chocomelk is daar al lang op. Dennis eet er twee en drinkt het laatste slokje water.
Hopelijk nog net op tijd en genoeg voor dat extra beetje energie dat hij nodig heeft.
Al snel is Dennis aan de beurt. Laatste keer.
“Orranjeee boveee” hij rent omhoog maar glijdt weg, bijna uit de wand, en weer. So close! Maar nèt aan, of net iets langzamer topt hij de eerste route.
Ze wisselen om. Tweede route. De snelste gecombineerde tijd wint.
Hij móet nu echt sneller klimmen. Weer schreeuwt Dennis het uit en rent omhoog. Je ligt voor, vasthouden Dennis, kom op, door, door, roep ik naar hem. Paulii glijdt nog meer weg dan Dennis in die eerste route, het maakt hem nog langzamer. Ruim eerst topt Dennis de tweede route waardoor er meerdere seconden tijdsverschil is tussen de twee. Maar laten we de profossorische stopwatch jury afwachten voor het echte resultaat… het duurt…ondertussen wordt alles om ons heen al afgebroken, de warme tent waarin we zaten, de tent waarin eten geserveerd werd… onze spullen open en bloot in de kou en geen mogelijkheid meer innings ergens om te kunnen kleden. Het is inmiddels wel weer behoorlijk koud buiten.
Niet veel later blijkt dat ie het gehaald heeft.
Trots ben ik op Dennis. Alweer de snelste! Toch heb ik een heel gemengd gevoel. Ik ben wel blij voor Dennis, maar voel me er niet gelukkig bij. Ik had hier kunnen winnen. Al die dingen, hadden zó veel uit gemaakt, als ik echt als derde had geklommen, dan had Dennis mij wél kunnen aanmoedigen, als de jury Mira gewaarschuwd had, in ieder geval een waarschuwing, zodat ze het niet wéér zou doen, daardoor niet de pas over zou kunnen slaan en tijd zou kunnen winnen en energie over zou houden, al ze nu die clip wél gerekend zouden hebben. Dan was het opeens een hele andere strijd geweest. Dan had ik geen vierde plaats gehad.
De net niet plaats. De plek zonder enige waardering. En dan ook nog eens qua punten ver ander de anderen. Ik wil hier weg. Weg van alles. Ik schaam me, ik ben niet hoed genoeg. Ik kan dit niet. Ik zou zo graag willen laten zien wat ik wél kan, maar ik kan het niet. Vierde. De niks plek.
In de eindranking sta ik nog steeds tweede. Maar die tweede plek voelt als laatste worden. Als niks. Kansloos.
Als winnen bij beer-Pong, het doet er niet toe.
Bij de mannen wint Noah, jonge, chaotische maar aardige jongen. Noah is Canadees. Op de EU Cup.
Ik begrijp er niks van.
Ik wil zo snel mogelijk het stuk plastic weer van m’n nek af. Hier is niks te vieren. Ik wil het verbranden, totdat het verdwenen is, nooit bestaan heeft.
Ondertussen wint Dennis de speed, wint speed overall, én wordt tweede bij lead. Hij mag in tegenstelling tot de Finse deelnemers maar één prijs uitzoeken, en heeft inmiddels drie plastic ramen-krabbers om z’n nek hangen. Uit volle borst zingt hij het volkslied. Ik zing mee. De muziek, zoals dat meestal op een wedstrijd erbij is, is er nu niet. De Finnen, Fransen en Italiaanse nemen het voorbeeld over en zingen ook hun volkslied op het podium.
EUcup finals Finland 2018
Dinsdag.
Eindelijk weg uit Korea.
De laatste paar dagen ‘gevangen’ in de grote stad hielp niet voor onze motivatie.
Gelukkig konden we bij Enni in huis verblijven.
Paulii, Enni’s man, haalde ons zelfs op van het vliegveld. Had lunch voor ons gekookt, en meteen al in de auto voelden we ons hier meer thuis.
Wat we wilden doen vandaag. Met 7uur tijdsverschil wilden we vooral wakker blijven om zo snel mogelijk aan de nieuwe tijd te kunnen wennen. Liisa (5) en Sami (7) zijn hun kinderen. Het is deze week ‘ski vakantie’ dus Sami was thuis. Liisa was naar de kinderopvang. Maar die konden we wel ophalen. Dan konden we buiten de stad wel een stukje skiën en wandelen.
Paulii had nog wel een extra paar ski’s en schoenen. Ok. Waarom ook niet.
Zo’n 15 minuten rijden later stonden we goed ingepakt klaar om te gaan. Liisa skiede zo’n 400m en ging daarna in de slee verder. Ze vind het prima dat ik de slee trok. We konden elkaar dan wel niet verstaan maar door gezichtsuitdrukkingen wat extremer te doen kwam ik een heel eind. We kwamen langs een meer. En nog eentje. We waren ook zeker niet de enigen, maar het bos was stil. We stoken het diep bevroren meer over en stopten bij een vuurplaats. Hakten hout en maakten vuur. Paulii had zich goed voorbereid, hij had worstjes, choco, cakejes en spekjes [marshmallows] meegenomen. Met een mes hadden we lange stokken omgetoverd tot de perfecte tool om de spekjes mee te laten smelten.
De zon scheen, we waren in echte natuur, we aten dingen die we lekker vonden. Dit was het perfecte welkom in Finland.
Woensdag.
‘s Avonds leerden we dat ze in Finland vroeg avondeten, tussen 5 en 6 en later rond 8 of 9 eten ze nog een schaaltje havermout (gekookt in water) met iets van vruchten, appel, banaan, of appelmoes. Dat gaan we ook doen, bedacht ik. Vier maaltijden opende dag. Heel donker (bijna Rogge) brood met boter en kaas (of gewoon havermout) en een kop koffie als ontbijt. Een goede lunch, gevulde soep, grote salade, en dan vroeg avondeten, gewoon aardappel, vlees, groente en dan later nog havermout als ‘toetje’. Slim, vier maaltijden in plaats van drie en je hebt de hele dag geen behoefte aan zoet of snack.
De volgende dag klimmen we, drytoolen in de lokale klimhal en overdag klommen we buiten.
Wat een luxe om al die trainibgs mogelijkheden te hebben. En dan is er ook nog de thuis-wand in hun tuin. Ik snap wel dat ze in een paar jaar tijd behoorlijk goed geworden zijn.
Donderdag.
De dag erna lopen we door Helsinki. Rustdag, maar een actieve. Samen met de inmiddels gearriveerde andere gasten. We zijn een bijzondere groep: Noor, Canadees, Française, Amerikaan en dan wij twee Nederlanders. En dat dan dus in Finland.
Het zou een goed begin van een verhaal kunnen zijn.
Vrijdag.
Een dag later vliegen we naar Oulu. We splitsen op, Dennis en ik hebben ons eigen appartement. Het is koud, ruim -20C.
Als onze huurauto de maar wil starten…
Zaterdag.
Vroeg in de ochtend warmen we op. -27C geeft de thermometer. Velen klagen over de kou. Ik heb twee donsjassen aan, een donsbroek, drie paar sokken in m’n te grote schoenen. Ik heb het niet koud.
De kwalificaties zijn flash, dus kunnen we bekijken hoe we het moeten klimmen en elkaar aanmoedigen.
De mannen en vrouwen klimmen dezelfde routes, dus kan ik afkijken. Maar eigenlijk helpt dat niet veel, de meeste mannen komen er al heel snel uitzetten.
Het duurt eeuwig voor ik aan de beurt ben.
Ik ren hard. En nog harder. En nog een keer. En nog een keer. Helemaal buiten adem begin ik met hangen aan mn ijsbijlen. En dan steek ik mn handen in de sneeuw, maak twee sneeuwballen en ren nog een paar rondjes.
M’n handen schreeuwen van de pijn. Blote handen, hardlopen, mét ijs in je handen is pijnlijk. En dat is precies wat ik nu wil. Zodat ik niet zulke koude handen krijg tijdens het klimmen zorg ik dat ik nu alvast een hele goede bloedsomloop heb.
Veel meer hoef ik niet te doen. Bog wat pull-ups en dan ben ik er klaar voor.
Ik klim het dak als eerste, Dennis de rechte wand als eerste.
Ik klim wat zenuwachtig, en kom aan bij het dak, eerste clip, tweede….hee! Die zit gedraaid! Ik moet extra optrekken om de gedraaide karabiner goed te doen voordat ik verder kan klimmen. “Technical!” Roep ik, en wijs naar de karabiner. Dit kost me tijd, energie, dit is niet eerlijk. De setjes horen recht te hangen, niet zo. Het stukje ducttape waarmee het setje recht gehouden zou moeten worden is er half af. Ook de andere karabiners zijn inmiddels open gedraaid terwijl ze dicht moeten zitten.
Ik laat me vallen, kom naar beneden. Of ik meteen wil of wil wachten. Ik weet het niet. Ik had moeten wachten, maar koos om meteen weer te gaan. Ik vond het lullig, want nu moest iedereen langer wachten. Dus dan snel nog een keer omhoog.
Veel te gestresst klom ik door. Handen verkeerd om, touw over mn been, ik was echt de weg kwijt en halverwege het dak was mn tijd al op.
Wat een puts prestatie.
Samen met Ian las ik de route in. Hij had ‘m al geklommen, maar was behoorlijk teleurgesteld vanwege zn prestatie. Het touw zat hem in de weg vertelde hij later door de zekeraar die hem geen touw gaf. Dat leidt af natuurlijk…
Ik klom. De zekeraar bleef maar aan het touw wiebelen, het bewoog alle kanten op waardoor ik er niet overheen kon stappen. M’n bijl zat opeens tussen de twee touwen in, waardoor ik niet meteen verder kon bewegen.
Onhandig maakte ik de volgende passen. “Could you please hold the rope still” riep ik. En nog een keer bewoog het touw heftig. Clip…nou ja, bijna dan, want ik kreeg niet genoeg touw van de zekeraar. Moet ik nu wéér technical roepen?! Ik besluit het niet te doen, maar het maakt me langzaam.
Maar pas na pas gingen perfect. Tot een soort veredelde deurscharnier met vier gaatjes. De punt van de bijl past er precies in. Maar bij de volgende greep kan ik net niet. En nog niet. En nog niet. En…nee, m’n tijd raakt op. Nog een keer proberen. Aaaaah, Kaaaaaanker, de tijd is op en ik laat me vallen. Ik weet niet eens of deze prestatie wel genoeg is voor een finale plaats.
In tranen loop ik weg. Boos, op mezelf, dat ik het niet kon.
Angelika klimt na mij, en kan de pas ook niet.
Ik bleek niet de enige te zijn.
Dennis is ook niet echt tevreden en is bang dat hij de finales niet haalt. Te traag, zo vond hij zelf, te veel nadenken voordat hij een pas doet. En dat zag ik ook aan zijn klimmen.
Gebrek aan bewegings ervaring op deze wanden, deze grepen.
Toch blijkt hij het helemaal niet zo slecht te doen en gaat als vijfde door naar de finales.
Nu nog speed.
Met gemak haal ik de halve finale, maar het interesseert me niet zo, al het hele seizoen lukt het me niet om snel te klimmen, om hier iets in te kunnen moet ik het oefenen. Ik heb niet de snelheid van nature in me.
Dennis de de snelste. En staat ruim bovenaan voor de finales.
Moe gaan we naar huis, we worden zelfs weggestuurd, want de routebouwers moeten aan de slag.
Gelukkig start de auto gewoon en rijden we terug.
Zondag.
Daar zit ik dan. Donkere lucht, beetje wind en stoom wolken die van de hottub afkomen. Samen met nog een paar meiden die ik niet ken. En Mira. Ik kan het haar ook niet kwalijk nemen, ze misbruikt de regels, maar wordt er niet voor gestraft, ja, is dat haar fout? Ik wissel geen woord met haar. Ik vond het wel best, wilde gewoon in die sauna zitten.
Want je bent niet in Finland geweest als je niet minimaal een keer in een sauna hebt gezeten, gerold hebt in de sneeuw en dan in een heel warm bad gedompeld bent vond ik.
Ik kijk terug op de dag, want de anderen praten Fins en dat versta ik niet echt. – al begint het a een beetje te komen na een paar dagen, ik kan in ieder geval woorden onderscheiden en soms herken ik een woord –
Ik stond derde, oh, nee, toch vijfde. De puntentelling was aangepast waardoor iedereen die gelijk geëindigd was in de tweede route (die mensen) niet alledrie een derde plaats kregen maar het gemiddelde van de drie plaatsen die we zouden bezetten, (3+4+5)/2=4,5.
Raar. Ik kwam er pas achter dat het veranderd was toen we thuis waren. We mochten namelijk niet langer bij de wedstrijd blijven want er moest gebouwd worden voor de finales van de volgende dag.
Als we het wisten hadden we nog kunnen protesteren. We, alle drie, waren het er niet mee eens toen we het een paar uur later online zagen staan.
Goed. Finales, de tweede dag en lang niet zo koud als een dag eerder. Maar -12C. Dat scheelt bijna tien graden met de dag ervoor.
Man-vrouw-man-vrouw-… was de planning voor de finales. De mannen kregen het grote dak met de beton-plex-platen, wij de licht overhangende wand met een plaat die ‘per ongeluk’ tegen de wand aanstond en zo een soort ‘A-frame’ vormde met de grote wand. Het zag er raar uit. Iets hoger hing een crashpad, met een reden, stel dat je tegen de wand zou vallen…
Dennis stond, super goed, ook in de finale. Ook als vijfde, ik klom eerst en dan meteen erna Dennis.
We hadden, zoals we normaal wel hebben, niet de kans om elkaar te coachen, tijd te roepen ect.
Ik warmde op, wist dat ik genoeg had gedaan om een technische, krachtige klim te kunnen doen. Hartslag omhoog, koude handen al gehad, en de route leek wel te doen.
Ik kreeg vooraf nogmaals de uitleg van wat wel en niet mocht. Voeten in het blauwe vlak, bijlen in het iets hogere blauwe vlak, geen ijsbijlen in het ijs, maar handen en voeten mochten wel, geen stijgijzers in de crashpad schoppen en natuurlijk mocht de zijwand niet gebruikt worden; de jury legde z’n hand op de houten balk van de zijwand, klopte ertegen terwijl hij vertelde dat ik die niet mocht gebruiken met m’n handen, bijlen of voeten. Ik knikte en herhaalde wat hij zei. Ok. Klaar om te gaan dus.
De gekke A-wand klom ik niet al te moeilijk door heen. Maar wel voorzichtig. In mn hoofd blijf ik bezig met die wand; geen bijlen daar, oh, pas op, geen voet in de crashpad, oh, elleboog hoog houden anders raak je de zijwand aan, niet te veel naar buiten hangen nu. En ook de lichte overgang viel best mee. Ok, de passen waren lang, maar ook stabiel, dus te doen. Op driekwart zat een lange pas vanaf een ondergreep. Precies zoals we wel vaker oefenen, maar dan wel echt ver. Voeten hoog en uitduwen. Ik ging mis, nog een keer. Na drie keer had ik ‘m. Makkelijk. Nu door, One minute hoorde ik ergens. Dennis stond inmiddels klaar voor zijn route maar mocht niks roepen (zo vertelde hij later)
Een minuut en dan…? Snel door, maar wel stabiel, clip, door, verder. Nog een clip. M’n bijl erbij, door…en terwijl ik door ga met m’n bijl wordt er “time out” geroepen.
Mwah, niet onaardig.
Later bleek ik de eerste te zijn die zo ver kwam.
Allez Dennis! Ik sta nog niet op de grond of Dennis moet al klimmen, ik mag niet in de buurt staan, moet weg. Maar negeer de man die me verteld dat ik uit de weg moet. Dennis heeft tien minuten om de route te doen, dat klinkt misschien als veel tijd, maar de passen zijn complex dus het zal ook wat tijd kosten om boven te kunnen komen.
Wat onzeker klimt Dennis door de start, maar in het dak maakt hij een geniale pas. Meteen door naar de hoge greep. Op dat moment wisten we allebei nog niet dat dit precies de pas was die de meesten niet konden. Toch is het wel heel lastig om in het kei harde hout te schoppen. Ok, volgende greep dan tóch wel, maar die voeten…! Opeens hangt en draait Dennis in de lucht, de ene voet zat toch niet goed, de andere hing al los, z’n bijl glijdt weg, en Dennis is los. Fuck hell… schreeuwt hij. Af. Out. Eruit. Dennis is boos, woedend. Op zichzelf. Op alles. En dat snap ik. Hij had pech. En nu te laat om nog iets aan te doen…
Volgende klimmer is Coralie, ze heeft moeite met de lange pas vanaf de ondergreep. Het lukt haar niet…dat betekent voor mij minimaal een vierde plaats.
Angelika is de volgende die klimt. Ze doet er meer dan tien keer over tot ze de lange pas kan. Marco, haar vriend staat beneden en schreeuwt. Hij was als coach al eerder Naalehu buiten, zag zowel mij als Coralie klimmen. In het Italiaans moedigde hij Angelika aan, “perro al primo… qui……” ik weet niet de woorden precies meer. Het was duidelijk dat hij haar vertelde dat ze hun heel hard door moest klimmen. Ze viel er uit op de beweging opzij, precies één pas na mij, maar wetende dag ze die pas moest doen om boven me te komen. Nog twee. Enni, iedereen had moeite met de lange pas, ook zij. Haar tijd bijna op, het publiek schreeuwde het uit. Ze wist het, ze moest de pas doen. Ze haalde de pas nèt niet. En viel.
De laatste klimmer nu, Mira. Ook voor haar, net als voor Enni een thuiswedstrijd. Hun wand, hun grepen, hun routebouwers, hun jury, hun publiek. Mira beweegt, draait in en duwt haar hele lichaam tegen de zijwand van de structuur. Schopt Haar voeten opnieuw in de houten wand, schuift haar lichaam omhoog tegen de zijwand, draait nog een stukje tegen de wand, slaat hierdoor een greep over en duwt zich uit om bij de volgende greep te komen. Hey, nee, nee, dat kan echt niet! Zowel Angelika, Coralie als ik staan te kijken en zijn stómverbaasd. De jury roept haar niet terug, terwijl ze pas na pas uitduwt op de verboden zijwand. Ik dacht dat ze nu toch wel iets zouden zeggen, maar ze klimt verder. Ook zij blijft even hangen bij de lange pas en het publiek schreeuwt harder dan ooit. Haar tijd is bijna op, de greep die ze moest hebben tikt ze net aan.
Dat…zouden ze haar opnieuw laten klimmen? Dit…kan toch niet…?
Ik maak screenshots van de livestream en loop naar de jury.
Ik laat het zien, de jury knikt, de hoofdjury zegt dat ze het eerste stuk zelf niet gezien heeft; dus gaat de beelden terug kijken en overleggen. Ze knikt, het mag inderdaad niet, zo was het uitgelegd.
Ondertussen gaat het publiek los, en speaker roept de “winnares” naar voren.
Ik weet het antwoord al. Er gaat niks veranderen. Ze wint. Dit gaan ze zo laten.
Een uur later eet ik m’n lunch. De jury komt naar me toe en legt uit; er is nooit verteld geweest dat de zijwand niet gebruikt mag worden. De jury heeft dat aan niemand uitgelegd zo heeft de jury verteld tegen de hoofdjury.
En mijn tijd was op, dus ik kreeg de punten niet. En dat tips roepen van de andere klimmers; dat hebben we niet gehoord.
Ondertussen hebben we al een andere discussie. Mag een Canadese klimmer een Europe-Cup winnen en er punten voor krijgen?
Ik voel me verraden. Hoe kan dit?!
En nu moet ik speed finales klimmen.
Man en dan vrouw en dan man wordt er verteld. We hebben maar een snijvaste broek en handschoenen, die kunnen we dan niet wisselen. Vijf minuten later wordt er verteld dat eerst de vrouwen gaan, dan de mannen. Ik sta klaar, eerst mannen, dán vrouwen wordt er nu verteld. Gooooo…dver.. dus we kunnen wel kleding wisselen, of toch niet? Dennis alles aan. We staan klaar. En ah, de hoofdjury verteld dat het om en om gaan. Make up your mind! Het hoeft van mij allemaal niet meer. Ik ben er klaar mee. Laat ze allemaal maar winnen, dat wille ze toch?! Ik klim echt rot, blijf maar weg glijden en verlies heb geen kracht geen motivatie om iets te klimmen. Geen idee wat voor plek ik nu heb. Laatste ofzo.
Kut jury.
Dennis aan de beurt. Dennis is snel. Ik denk sowieso de snelste van allemaal.
In Frankrijk bij de vorige speed wedstrijd had hij pech, maar hij was ruim sneller dan alle anderen gisteren, dus als hij dat nu vast kan houden…
Dennis heeft weer wat nieuws bedacht;
Op het vliegveld van Korea zaten we Skeleton te kijken (bobsleeën). Twee mannen en een glimmend kogel-vormig ding op schaatsen. De mannen allen in gladde ‘morph-Suits’ (dunner en minder aansluitend dan een goed schaatspak maar duidelijk glad elastisch lycra) en een soort lichtgewicht motor-helm. Allen waren ze te dik. Door het pak zag je de ronde buiken en duidelijk wat er weggestopt zat in hun onderbroek. De lichamen ‘blubberden’ een beetje. Totaal niet mooi gespierd, onaantrekkelijk.
Voordat ze vertrokken aan hun snelle slee-tocht riep hun coach hen hard toe en zelf schreeuwden ze het ook uit tijdens de eerste meters van het aanduwen van de slee.
We moesten nogal lachen om het spektakel en namen ons voor dat wanneer we ooit te dik zouden worden voor ijsklimmen en we tóch naar de Olympische spelen zouden willen; we gewoon gaan bob-sleeen. Er zal ook wel geen geld in te verdienen zijn, net zo kansloos zijn qua regels, veiligheid en materialen als bij ijsklimmen, en ondertussen probeerden we ons voor te stellen dat deze rondbuikige mannen echt trainen voor deze sport.
“Spartaaaaaah” riep Dennis gisteren kei hard tijdens z’n eerste klimmeters. En “oranjuuuuuh” in z’n tweede run.
Waar hij dat opeens vandaan had? Van die bobslee mannen. Tja, als die dikbuiken dat doen, misschien helpt het wel.
Dus vandaag maar eens nader onderzoek gedaan. Wat is nu een echte Nederlandse ‘strijd kreet’. Met wat internet speurwerk kwamen we niet verder dan ‘oranje boven’. Ach, goed genoeg eigenlijk.
Dus dat werd ‘m dan vandaag.
“ready, set, go!” Werd er afgeroepen. Op dat moment drukten vier juryleden tegelijk hun stopwatch in en schreeuwde Dennis het uit: “orrrranjuuh bovuuuh” (op z’n Rotterdams natuurlijk).
Net aan weet Dennis de route als snelste te klimmen tegen z’n Finse concurrent Tapio. Nog een ronde; halve finale, weer is Denis nèt iets sneller. Z’n Russische concurrent wordt tweede. Dan is Dennis door naar de laatste ronde; finale. Tegen weer een Finse klimmer; Paulii. Tweede is Denis nu zeker. Maar eerste…
Dennis is moe van de hele dag, te weinig kunnen eten, de kou, alles…
“Ik moet wat suiker hebben denk ik” er liggen suikerklontjes in de tent, de koffie en chocomelk is daar al lang op. Dennis eet er twee en drinkt het laatste slokje water.
Hopelijk nog net op tijd en genoeg voor dat extra beetje energie dat hij nodig heeft.
Al snel is Dennis aan de beurt. Laatste keer.
“Orranjeee boveee” hij rent omhoog maar glijdt weg, bijna uit de wand, en weer. So close! Maar nèt aan, of net iets langzamer topt hij de eerste route.
Ze wisselen om. Tweede route. De snelste gecombineerde tijd wint.
Hij móet nu echt sneller klimmen. Weer schreeuwt Dennis het uit en rent omhoog. Je ligt voor, vasthouden Dennis, kom op, door, door, roep ik naar hem. Paulii glijdt nog meer weg dan Dennis in die eerste route, het maakt hem nog langzamer. Ruim eerst topt Dennis de tweede route waardoor er meerdere seconden tijdsverschil is tussen de twee. Maar laten we de profossorische stopwatch jury afwachten voor het echte resultaat… het duurt…ondertussen wordt alles om ons heen al afgebroken, de warme tent waarin we zaten, de tent waarin eten geserveerd werd… onze spullen open en bloot in de kou en geen mogelijkheid meer innings ergens om te kunnen kleden. Het is inmiddels wel weer behoorlijk koud buiten.
Niet veel later blijkt dat ie het gehaald heeft.
Trots ben ik op Dennis. Alweer de snelste! Toch heb ik een heel gemengd gevoel. Ik ben wel blij voor Dennis, maar voel me er niet gelukkig bij. Ik had hier kunnen winnen. Al die dingen, hadden zó veel uit gemaakt, als ik echt als derde had geklommen, dan had Dennis mij wél kunnen aanmoedigen, als de jury Mira gewaarschuwd had, in ieder geval een waarschuwing, zodat ze het niet wéér zou doen, daardoor niet de pas over zou kunnen slaan en tijd zou kunnen winnen en energie over zou houden, al ze nu die clip wél gerekend zouden hebben. Dan was het opeens een hele andere strijd geweest. Dan had ik geen vierde plaats gehad.
De net niet plaats. De plek zonder enige waardering. En dan ook nog eens qua punten ver ander de anderen. Ik wil hier weg. Weg van alles. Ik schaam me, ik ben niet hoed genoeg. Ik kan dit niet. Ik zou zo graag willen laten zien wat ik wél kan, maar ik kan het niet. Vierde. De niks plek.
In de eindranking sta ik nog steeds tweede. Maar die tweede plek voelt als laatste worden. Als niks. Kansloos.
Als winnen bij beer-Pong, het doet er niet toe.
Bij de mannen wint Noah, jonge, chaotische maar aardige jongen. Noah is Canadees. Op de EU Cup.
Ik begrijp er niks van.
Ik wil zo snel mogelijk het stuk plastic weer van m’n nek af. Hier is niks te vieren. Ik wil het verbranden, totdat het verdwenen is, nooit bestaan heeft.
Ondertussen wint Dennis de speed, wint speed overall, én wordt tweede bij lead. Hij mag in tegenstelling tot de Finse deelnemers maar één prijs uitzoeken, en heeft inmiddels drie plastic ramen-krabbers om z’n nek hangen. Uit volle borst zingt hij het volkslied. Ik zing mee. De muziek, zoals dat meestal op een wedstrijd erbij is, is er nu niet. De Finnen, Fransen en Italiaanse nemen het voorbeeld over en zingen ook hun volkslied op het podium.
Ik sta tweede dus zing niks.
Related